Inhoud en opbouw

Tijdens deze les gaan studenten aan het werk met dilemma’s omtrent beroepsethiek. Voorbeelden van zulke dilemma’s zijn: wat als je voor je nieuwe baan eerst in de hersenscanner moet? Of wat als je klant je een (groot) cadeau geeft? Studenten bevragen elkaar over de redenen waarom iets wel of niet zouden doen, of hoe zij het dilemma zouden oplossen. Hiermee oefenen zij hun kritisch denken over ‘normale’ zaken, en leren zij bepaalde situaties of gedragsregels vanuit verschillende perspectieven te bekijken. Het doel is dat studenten inzicht krijgen in beroepsethiek en hun kritische denkvaardigheid ontwikkelen. Vaardigheden die studenten daarbij nodig hebben zijn: luisteren, discussiëren en overleggen (samenwerken).

In tweetallen krijgen studenten een thema toegewezen met bijpassende dilemma’s en morele vragen en kiezen studenten een morele vraag of dilemma uit de lijst. De thema’s zijn: solliciteren, integriteit, beloning/winst, privé-organisatie, arbeidsverhoudingen en overig.
Ieder tweetal presenteert de opbrengsten aan de rest van de klas op een interactieve manier waarbij het tweetal het dilemma voorleest of op het bord schrijft en de andere studenten kiezen welk standpunt zij innemen. De studenten verdelen zich zo over twee groepen (de ‘voors’ en ‘tegens’) en de presentatoren stellen kritische vragen aan studenten in beiden kampen over waarom ze voor of tegen zijn. Deze les kan als onderdeel gebruikt worden van een les of op zichzelf staan.

Aspecten van motiverende didactiek die worden ingezet, zijn:

• Autonomie-ondersteuning door het bieden van keuzevrijheid à studenten kiezen in tweetallen welk dilemma zij willen voorleggen aan de klas. Ook wordt autonomie ondersteund doordat de dilemma’s een link leggen tussen de beroepspraktijk en de keuzes die studenten daarin moeten (leren) maken.
• Sociale verbinding wordt gestimuleerd doordat studenten in tweetallen werken waarin ze wederzijdse afhankelijk zijn en samenwerken. Via interactieve werkvormen bevragen studenten elkaar en moeten zij met elkaar in gesprek.
• Er wordt structuur geboden door heldere uitleg van de opdracht en door het introduceren van leerdoelen aan het begin van de les waarop aan het einde door de docent wordt gereflecteerd.