Innovatiecentra vve
Het project ‘Innovatiecentra voor- en vroegschoolse educatie’ legt vernieuwingen in de vve onder een vergrootglas. Onderzocht is in hoeverre de vernieuwing daadwerkelijk is gerealiseerd en wat de opbrengst is. Per deelproject is een onderzoeksrapport verschenen.
In het overkoepelende eindrapport is van elk deelproject nagegaan of de innovatie goed onderbouwd is, dat wil zeggen, of het plausibel is dat de innovatie het gedrag van pedagogisch medewerkers (pm’ers) of kinderen in de verwachte richting kan beïnvloeden, of de plannen duidelijk omschreven en uitvoerbaar zijn, of de innovatie door betrokkenen als verbetering van de bestaande praktijk wordt ervaren, en wat de opbrengsten zijn.
Gebrek aan gedegen probleemanalyse
In alle gevallen is weliswaar sprake van een “goed idee”, maar er was niet altijd sprake van een goede onderbouwing. Soms ontbreekt een gedegen probleemanalyse en is onduidelijk wat de beoogde effecten zijn. Zo, zette één van de projecten een in het bedrijfsleven beproefde aanpak in om de motivatie van medewerkers te verhogen. Er is echter geen analyse waaruit blijkt dat pm’ers in de vve motivatieproblemen hebben, van welke aard de motivatieproblemen zijn en hoe de gekozen aanpak daarbij aansluit.
Ook was de uitwerking soms nog onvoldoende uitgekristalliseerd. In het Haagse kunstproject blijkt de interactie van kunstenaars met peuters inspirerend voor de betrokken pm’ers en ouders, maar was niet voorzien in een aanpak om de pm’ers optimaal te laten profiteren van deze unieke ervaringen. De verwachte effecten op de aanpak van pm’ers zijn pas te verwachten als naar aanleiding van de voorstellingen een gesprek met pm’ers op gang komt waarin de pm’ers worden aangemoedigd hun ervaringen te verwoorden en bekijken hoe deze vertaald kunnen worden naar hun interacties met de kinderen.
Vernieuwing wordt gezien als (route naar) verbetering
Verder is gedurende de looptijd de uitwerking van de vernieuwingen op basis van de opgedane ervaringen tussentijds bijgesteld. Dat is positief voor de uitvoeringspraktijk, maar maakt het lastig om effecten van de vernieuwing goed onderbouwd te kunnen vaststellen. Wel zagen we dat de betrokkenen vaak enthousiast waren en de vernieuwing zien als een verbetering van de bestaande praktijk die ze graag willen continueren.
Positieve effecten gevonden van digitale prentenboeken
Kwantitatief effectonderzoek was alleen in het Dordrechtse prentenboekenproject mogelijk. Daar zijn de onderzoekers erin geslaagd een strakke regie te voeren over zowel de interventieconditie als de controleconditie en bleek het mogelijk effecten op de deelnemende kinderen in kaart te brengen.
Het project is onderdeel van het programma ‘Innovatiecentra vve’ van het ministerie van OCW en NRO, waarin vijf interventies werden geselecteerd en onderzocht op hun bijdrage aan verhoging van kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie. Er werden vijf innovatiecentra onderzocht, in de gemeenten Den Haag, Amsterdam, Dordrecht, Leiden en Heerlen.
Meer informatie
Veen, A., Bus, J., Druten, L. van (2020). Eindrapport innovatiecentra voor- en vroegschoolse educatie. Samenvatting van vijf deelonderzoeken. Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Rapport 1064.
Contactpersoon: Annemiek Veen
Zie ook
Aan dit project was een functionaris verbonden voor onderlinge kennisuitwisseling en kennisverspreiding, Heleen Versteegen van Sardes.
Nadere informatie over het project is te vinden via de website: https://www.sardes.nl/innovaties_in_vve
Veen, A., Haanstra, F., Karssen, M. (2020). Kunstenaars in de groep. Onderzoek naar effecten van kunst in de voorschoolse educatie. Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Rapport 1054.
Veen, A. & Karssen, M. (2020). 15 uur voorschoolse educatie in Amsterdam. Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Rapport 1063.
Bus, A.G. & Anstadt, R. (2020). Thuis voorlezen met digitale prentenboeken. Een veelbelovende interventie voor twee- en driejarigen met een taalachterstand? Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Rapport 1058.
Druten, L. van, m.m.v. Beurskens, K. & Langen, A. van (2020). Rapportage innovatiecentrum Heerlen ‘Kijken in elkaars keuken’ ten behoeve van samenwerking tussen peuteropvang en basisschool. Nijmegen: KBA.
Druten, L. van, m.m.v. Beurskens, K. & Langen, A. van (2020). Rapportage Innovatiecentrum Leiden Motivatie als motor voor professionalisering. Nijmegen: KBA.
Samenwerkingspartner: KBA Nijmegen
deel deze pagina
Onderzoeken en publicaties
Partners en samenwerkingen
Kohnstamm Instituut
Kohnstamm Instituut doet onderzoek op het gebied van onderwijs, opleiding, opvoeding en jeugdhulp. Wij zijn gespecialiseerd in opdrachtonderzoek en komen voort uit de Universiteit van Amsterdam.