Kunstenaars in de groep
In het project Jong Beginnen in Den Haag verzorgen kunstenaars uit verschillende disciplines (muziek, dans, beeldend, en mime, of combinaties hiervan) improvisatievoorstellingen in peutergroepen en in het Laaktheater. De voorstellingen zijn gericht op emotionele betrokkenheid en participatie van de peuters. Ouders zien en ervaren wat kunst met hun kind doet en verwacht wordt dat de pedagogisch medewerkers hun ervaringen met de open en procesgerichte aanpak van de kunstenaars zullen meenemen naar hun groepen. Het effectonderzoek werd uitgevoerd in 27 peutergroepen, verdeeld over drie condities. Er waren twee condities waar kunstontmoetingen plaatsvonden: 1) de reguliere opzet van kunstontmoetingen en 2) een geoptimaliseerde opzet, de ’versterkte interventie’. Hierin was veel aandacht voor een goede inbedding van het project in de dagelijkse aanpak van pedagogisch medewerkers en de vertaalslag van succesvolle elementen uit het gedrag van kunstenaars naar hun pedagogisch handelen. Ter vergelijking is een derde groep toegevoegd, 3) een controleconditie zonder kunstontmoeting.
Beleving en waardering van het kunstproject
Pedagogisch medewerkers staan positief tegenover het project en ervaren de kunstuitvoeringen als inspirerend en motiverend. Bepaalde elementen in het gedrag van kunstenaars vinden zij leerzaam, zoals het belang van non-verbale communicatie, geduld, terughoudend zijn met ingrijpen en sturen, stiltes durven laten vallen, mee (durven) gaan in het spel, zorgen voor verrassingseffecten. Ouders zijn over het algemeen positief en enthousiast over de bijgewoonde voorstelling. Sommigen zijn uitgesproken verrast over het gedrag en de reacties van hun kind. Veel ouders vinden het theaterbezoek belangrijk omdat hun kind ervan leert: materialen kennen, luisteren, kijken, zelf bewegen. Volgens sommigen is het ook een oefening in aandacht en concentratie. Bij ouders is de bekendheid met en het bezoek aan het Laaktheater significant toegenomen.
Doorwerking in gedrag
Er zijn geen effecten gevonden op het pedagogisch handelen van de pm’ers, zoals gemeten op basis van observaties en vragenlijsten. Een verklaring voor het uitblijven van effecten op het niveau van de pedagogisch medewerkers is onvoldoende uitvoering van de versterkte interventie in de betreffende peutergroepen (2).
Effect op kinderen
De observaties tijdens de kunstuitvoeringen laten zien dat kinderen aandachtig volgen wat er gebeurt en wat er gaande is. Soms komt ook responsief gedrag voor en in een enkel geval experimenteel en interactief gedrag. De effectmeting op lange termijn kon alleen worden onderzocht bij de versterkte en de reguliere conditie. Gegevens uit de controlegroep ontbraken. Tussen de twee condities vonden we geen verschillen in vooruitgang in ontwikkeling, als gevolg van de interventie.
Verrijkende bijdrage aan vve
De positieve beleving en de waardering van het kunstproject bij betrokkenen laten zien dat het project op zich een waardevolle en verrijkende bijdrage aan de voor- en vroegschoolse educatie is. Er zijn voldoende aanwijzingen dat het project een basis kan leveren voor effecten op langere termijn:
Ten eerste reikt het project aspecten van pedagogisch handelen aan die belangrijk worden geacht in het kader van voor- en vroegschoolse educatie en de moeite waard zijn om verder te ontwikkelen, zoals inspelen op en meegaan in ideeën van kinderen en daar vanuit een specifieke rol uitbreiding aan geven, een probleem creëren, verschillende oplossingen bieden of laten ontdekken, open vragen en denkvragen stellen en uitdagen tot reflecteren. Het project past hiermee in een ontwikkeling naar een meer kindvolgend, spel-georiënteerd aanbod.
Ten tweede is het project voor ouders van kinderen uit de vve-doelgroep een opstapje naar meer cultuurdeelname en meer begrip over het begrip kunst.
Het project maakt deel uit van het programma ‘Innovatiecentra vve’ van het ministerie van OCW en NRO, waarin vijf interventies werden geselecteerd en onderzocht op hun bijdrage aan verhoging van kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie. Naast dit Haagse kunstproject werden vier andere innovatiecentra onderzocht, in de gemeenten Amsterdam, Leiden, Dordrecht en Heerlen.
Meer informatie
Veen, A., Haanstra, F. & Karssen, M. (2020). Kunstenaars in de groep. Onderzoek naar effecten van kunst in de voorschoolse educatie. Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Rapport 1054.
Contactpersoon: Annemiek Veen
Zie ook
Aan dit project was een functionaris verbonden voor onderlinge kennisuitwisseling en kennisverspreiding, Heleen Versteegen van Sardes.
Nadere informatie over het project is te vinden via de website: https://www.sardes.nl/innovaties_in_vve
Veen, A. & Karssen, M. (2020). 15 uur voorschoolse educatie in Amsterdam. Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Rapport 1063.
Bus, A.G. & Anstadt, R. (2020). Thuis voorlezen met digitale prentenboeken. Een veelbelovende interventie voor twee- en driejarigen met een taalachterstand? Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Rapport 1058.
Druten, L. van, m.m.v. Beurskens, K. & Langen, A. van (2020). Rapportage innovatiecentrum Heerlen ‘Kijken in elkaars keuken’ ten behoeve van samenwerking tussen peuteropvang en basisschool. Nijmegen: KBA.
Druten, L. van, m.m.v. Beurskens, K. & Langen, A. van (2020). Rapportage Innovatiecentrum Leiden Motivatie als motor voor professionalisering. Nijmegen: KBA.
Veen, A., Bus, J. & Druten, L. van (2021). Innovatiecentra voor- en vroegschoolse educatie. Samenvatting van vijf deelonderzoeken. Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Rapport 1064.
Veen, A., Haanstra, F. (2022). Kunstenaars in de peutergroep. Cultuur+Educatie, 21, 61.
Samenwerkingspartner: KBA Nijmegen
deel deze pagina
Onderzoeken en publicaties
Partners en samenwerkingen
Kohnstamm Instituut
Kohnstamm Instituut doet onderzoek op het gebied van onderwijs, opleiding, opvoeding en jeugdhulp. Wij zijn gespecialiseerd in opdrachtonderzoek en komen voort uit de Universiteit van Amsterdam.