Auteurs
Anne Luc van der Vegt, Sanne Weijers, Geertje Damstra, Ton Klein, Marianne Boogaard, Wouter Schenke, Susan Zandbergen (2020).
Minder regels, meer onderwijsvernieuwing
In 2016 is het ministerie van OCW het Experiment Regelluwe scholen gestart. Het doel hiervan is om scholen meer ruimte te bieden voor het werken aan kwaliteitsverbetering en doelmatigheid. Scholen voor primair en voortgezet onderwijs met het predicaat Excellent kregen de vrijheid om af te wijken van de onderwijswetten (WPO en WVO). Vijfentwintig van deze excellente scholen hebben actief deelgenomen aan het experiment. Vanaf het schooljaar 2018/19 is het experiment ook opengesteld voor scholen die de Inspectie als ‘goed’ heeft beoordeeld. Vanaf dat schooljaar zijn er nog zeventien regelluwe scholen bijgekomen.
Experimenten: van vaste instroommomenten voor kleuters tot alternatieve examenvakken
- Minder onderwijstijd: zodat leraren meer tijd overhouden voor professionalisering en schoolontwikkeling, of leerlingen onder schooltijd ook fysiotherapie, logopedie, gedragstherapie kunnen volgen.
- Alternatieven voor het vierjarige schoolplan: zodat het schoolplan meer een werkdocument wordt voor alle leraren dan een verplicht nummer omdat het moet van de onderwijsinspectie.
- Vijf vaste instroommomenten voor kleuters: starten in groepjes, als alternatief voor de individuele instroom van vierjarigen op vele momenten gedurende het schooljaar.
- Educatieve keuzedagen: twee dagen per jaar waarop ouders met hun kind, onder schooltijd, een speciale activiteit kunnen ondernemen die past bij de interesses van dat kind.
- Alternatieve examenvakken in het voortgezet onderwijs en internationale certificaten voor de moderne vreemde talen als vervanging voor het centraal examen.
- Mogelijkheden voor leerlingen die gezakt zijn om deelcertificaten te behalen op hun eigen school.
- Curriculumvernieuwing in de vorm van een vakhavo (bijvoorbeeld gericht op techniek)
- Erkenningsroutes voor niet volledig bevoegde docenten
Experimenteerruimte zorgt voor kwaliteitsimpuls
Naast de opbrengsten voor leerlingen is de meest genoemde opbrengst: de impuls die de experimenteerruimte aan de scholen heeft gegeven. Docenten voelen zich betrokken bij de onderwijsverbeteringen en de onderwijsvisie is aangescherpt. Opvallend is ook dat er meer bewustzijn is gekomen over waar de ‘regeldruk’ vandaan komt, en waar niet. Heel veel onderwijsvernieuwing blijkt ook binnen wet- en regelgeving al mogelijk.
Reactie van de minister
In een kamerbrief heeft minister Slob aangegeven dat enkele van de initiatieven, op basis van het onderzoek, meteen ook breder toegankelijk gemaakt worden, bijvoorbeeld: Chinees als examenvak op de havo en een alternatief schoolplan (voor zowel po als vo).
De meeste andere vernieuwingen krijgen een plek in al lopende, of nieuw op te zetten experimenten, zodat er bredere ervaring mee kan worden opgedaan en meer data kunnen worden verzameld. Daarnaast is het belangrijk om te gevolgen voor andere partijen, zoals de kinderopvang of het VAVO, nader te bekijken.
Tot slot geldt voor enkele initiatieven dat ze niet structureel mogelijk gemaakt worden. De motivatie daarbij is dat er ook binnen de huidige regelgeving volgens de minister voldoende ruimte is om ze uit te voeren. Dat zijn overigens niet alle scholen met hem eens.
Meer informatie:
Anne Luc van der Vegt, Sanne Weijers, Geertje Damstra, Ton Klein, Marianne Boogaard, Wouter Schenke, Susan Zandbergen (2020). Regel het maar! Eindrapportage monitoronderzoek experiment Regelluwe scholen. Utrecht: Oberon
Contactpersoon: Marianne Boogaard
Zie ook:
Samenwerkingspartners: Oberon, Edventure
deel deze pagina
Onderzoeken en publicaties
Partners en samenwerkingen
Kohnstamm Instituut
Kohnstamm Instituut doet onderzoek op het gebied van onderwijs, opleiding, opvoeding en jeugdhulp. Wij zijn gespecialiseerd in opdrachtonderzoek en komen voort uit de Universiteit van Amsterdam.