Veel eigen regie voor leerlingen in het voortgezet onderwijs
Een verkennende studie naar effecten op motivatie, welzijn en prestaties
Een verkennende studie naar effecten op motivatie, welzijn en prestaties
Conijn, J.M., Van der Veen, I. & Bruck, S., Van der Ploeg, S., Kamphuis, E. & Van de Vrie, M. (2024)
RAPPORT: 1126 ISBN: 94-6321-188-8
Een toenemend aantal (vernieuwings)scholen in het Nederlandse voortgezet onderwijs kiest ervoor om leerlingen meer eigen regie te geven over hun leerproces. Bij veel van deze scholen is de verwachting dat dit bijdraagt aan de motivatie van hun leerlingen, zelfsturende vaardigheden en 21ste eeuwse competenties. Om inzicht te krijgen in de mate waarin, en de wijze waarop, het geven van eigen regie aan leerlingen in het voorgezet onderwijs kan bijdragen aan positieve leerlinguitkomsten heeft Kohnstamm Instituut samen met Oberon een verkennend onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is gebaseerd op drie onderzoeksvragen:
Om zicht te krijgen op de effecten van het geven van eigen regie aan leerlingen, en de voorwaarden waaronder dit tot positieve opbrengsten op het gebied van motivatie, welbevinden en prestaties leidt, hebben we experts gesproken en een literatuurstudie uitgevoerd. De literatuurstudie bestond uit een analyse van theorieën over schoolmotivatie en een systematische literatuurstudie naar effecten van het geven van veel eigen regie aan leerlingen. Om inzicht te krijgen in de onderwijspraktijk van Nederlandse vo-scholen die hun leerlingen veel eigen regie geven, zijn op drie scholen casestudies uitgevoerd. Op deze scholen zijn interviews gehouden met de schoolleider, docenten en leerlingen.
Volgens motivatietheorieën kan eigen regie over het leerproces positieve effecten hebben op de motivatie, het welbevinden en de prestaties van leerlingen. Dit gebeurt als leerlingen hierdoor keuzes kunnen maken die aansluiten bij hun persoonlijke behoeftes, interesses en ambities. In dat geval worden vormen van motivatie gestimuleerd waarbij de leerling de leertaak inherent waardevol en plezierig vindt, of zinvol omdat het aansluit bij de eigen persoonlijke doelen en waarden. Deze vormen van (intrinsieke) motivatie zijn gunstiger voor de prestaties en het welzijn van leerlingen dan extrinsieke vormen van motivatie. Hierbij wordt de motivatie gestuurd door factoren buiten de leerling, zoals controlerende maatregelen van ouders of docenten.
Daarnaast is een belangrijke bevinding uit de literatuurstudie dat leerlingen alleen profiteren van het krijgen van eigen regie als er in de inrichting van de onderwijspraktijk aan bepaalde voorwaarden is voldaan. De belangrijkste voorwaarde is dat er voldoende structuur en begeleiding geboden wordt, waarbij gedifferentieerd wordt naar individuele behoeftes van leerlingen. Dit voorkomt dat leerlingen zich onvoldoende competent voelen, waardoor de schoolmotivatie, het welzijn en de prestaties door de verkregen eigen regie negatief worden beïnvloed.
Ook blijkt uit de literatuurstudie dat agency van leerlingen – het vermogen van leerlingen om de eigen cognitie, motivatie en gedrag te reguleren en controleren door de invloed van bestaande overtuigingen over zichzelf – een belangrijke rol heeft in het kunnen profiteren van eigen regie over het leerproces. De mate waarin leerlingen op school agency laten zien hangt af van zowel motivationele aspecten als meta-cognitieve vaardigheden. Voorbeelden van onderwijsaanpakken voor het stimuleren van de motivationele aspecten zijn het bieden van structuur en het hanteren van een leergerichte, in plaats van prestatiegerichte, aanpak. Meta-cognitieve vaardigheden kunnen onder meer worden ontwikkeld door expliciete instructie in meta-cognitieve strategieën, formatieve toetsing en voldoende feedback. Ook het geven van (begeleide) eigen regie aan leerlingen draagt hieraan bij omdat zij hiermee hun meta-cognitieve vaardigheden kunnen oefenen.
Er is weinig onderzoek gedaan naar effecten van onderwijs-aanpakken waarin leerlingen veel eigen regie krijgen, zo blijkt uit de systematische literatuurstudie. Van de 15 studies die uit de literatuurstudie naar voren kwamen, waren de meesten gericht op leerlinguitkomsten op het gebied van welbevinden en motivatie. Van de 14 studies die motivatie en/of welbevinden van leerlingen onderzochten, vond de helft een positief effect van het geven van veel eigen regie. Van de 7 studies die leerlingprestaties onderzochten, vonden slechts 2 studies een positief effect van het geven van veel eigen regie aan leerlingen.
De drie casestudie-scholen – een vernieuwingsschool, een agoraschool en een montessorischool – werken met een combinatie van verschillende vormen van eigen regie. Op de agoraschool krijgen leerlingen de meeste inhoudelijke regie over hun leerproces. Op de montessorischool krijgen leerlingen vooral eigen regie op organisatorisch vlak.
Leerlingen geven aan dat ze positieve effecten ervaren van het krijgen van eigen regie op hun welzijn en motivatie. Zij ervaren een wisselende mate van prestatiedruk. Leerlingen geven aan dat zij veel verantwoordelijkheid voelen voor hun prestaties omdat zij de regie hebben. Dit is prettig als de prestaties goed zijn, maar levert ook druk op als de prestaties minder goed zijn. Wat betreft prestaties zien schoolleiders en docenten dat leerlingen verschillende vaardigheden opdoen zoals executieve vaardigheden, zelfstandigheid, afspraken nakomen, plannen en initiatief nemen.
De scholen ervaren op hun eigen manier een zoektocht naar de juiste balans tussen enerzijds kaders en structuur bieden, en anderzijds regie en eigenaarschap aan de leerling geven. Zowel professionals als leerlingen geven aan dat een groot deel van de vaardigheden die nodig zijn om eigen regie te nemen, op school te leren zijn. Wel is het volgens professionals en leerlingen behulpzaam als de leerling bepaalde eigenschappen of voorkeuren heeft, zoals houden van samenwerken, een actieve houding en willen leren om zelfstandig te werken. De scholen zien deze eigenschappen bij de meeste van hun leerlingen terug.
Een belangrijke uitkomst van de literatuurstudie is dat er weinig effectstudies zijn uitgevoerd binnen contexten waarin leerlingen veel eigen regie krijgen. Er is dan ook meer onderzoek nodig naar de effecten van eigen-regie aanpakken op motivatie, welbevinden en prestaties van leerlingen. Ook zou vervolgonderzoek zich moeten richten op het onderzoeken van specifieke eigen-regie aanpakken (in plaats van het geven van ‘eigen regie’ in het algemeen) in samenhang met de geboden begeleiding en structuur aan leerlingen.
Conijn, J.M., Van der Veen, I. & Bruck, S., Van der Ploeg, S., Kamphuis, E. & Van de Vrie, M. (2024). Veel eigen regie voor leerlingen in het voortgezet onderwijs. Een verkennende studie naar effecten op motivatie, welzijn en prestaties. Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Rapport 1126.
Contactpersonen:
Judith Conijn (projectleider)
Ineke van der Veen
Sunčica Bruck
Zie ook:
Differentiatie door mbo-2 teams
Samenwerkingspartner:
Oberon
Kohnstamm Instituut doet onderzoek op het gebied van onderwijs, opleiding, opvoeding en jeugdhulp. Wij zijn gespecialiseerd in opdrachtonderzoek en komen voort uit de Universiteit van Amsterdam.