De rekentoetsen voor leerlingen met ernstige rekenproblemen (ER)
Onderzoek naar de ER-doelgroep en prestaties op de rekentoets
Onderzoek naar de ER-doelgroep en prestaties op de rekentoets
Meijer, J., Buisman, M., Christoffels, I., Groot, A., Jonker, V., Kuijper, S., & Wijers, M. (2018).
RAPPORT: 995 ISBN: 978-94-6321-057-7
Rekenen is belangrijk in het dagelijks leven: als we betalen in de winkel, onze route van a naar b plannen of een werkbriefje invullen. Maar sommige leerlingen hebben structurele, ernstige problemen met rekenen. In het onderwijs is extra aandacht voor deze groep, bijvoorbeeld door middel van aangepaste toetsen.
In opdracht van College voor Toetsen en Examens onderzochten Kohnstamm Instituut, Ecbo en Freudenthal Instituut tegen welke specifieke problemen leerlingen met ernstige rekenproblemen (ER) in het vo en mbo aanlopen. Voor deze leerlingen is een aparte centrale rekentoets ontwikkeld: de ER-toets. In dit onderzoek is daarom ook in kaart gebracht hoe leerlingen op deze toets presteren, of de toetsitems voor deze doelgroep geschikt zijn en welke opgaven uit de rekentoets de rekenkennis en rekenvaardigheid van de doelgroep het beste meten. De centrale rekentoets is inmiddels afgeschaft.
Uit kwalitatief onderzoek (hardop-denkgesprekken met leerlingen) blijkt dat ER-leerlingen relatief goed presteren op rekenopgaven binnen het rekendomein verbanden, bijvoorbeeld het lezen van informatie in grafieken. Ook het geautomatiseerd uitvoeren van de basisbewerkingen lukt meestal goed met behulp van de rekenmachine. Leerlingen hebben vaker problemen bij het oproepen van voorkennis en het flexibel kiezen van rekenstrategieën. ER-leerlingen hebben veel behoefte aan houvast en structuur en weinig inzicht in het proces; ze voeren stappen vaak volgens een vast patroon en op de automatische piloot uit. Ook hebben ze moeite met het controleren van uitkomsten. Een aantal specifieke rekenproblemen komt vaak voor:
Leerlingen treden de rekenopgaven meestal niet neutraal tegemoet. Uit interviews met leerlingen blijkt dat onzekerheid en angst daarbij vaak een rol spelen.
Uitgangspunt bij de invoering van de ER-toetsen is dat de toets rekening houdt met de specifieke beperking bij rekenen van de leerling, maar niet moeilijker of gemakkelijker is dan de reguliere rekentoets. Uit kwantitatief onderzoek naar de ER-toets blijkt echter dat de leerlingen met ernstige rekenproblemen gemiddeld minder goed op de rekentoets presteren dan leerlingen die de reguliere toets maken, en meer moeite hebben om het ER-rekenexamen te halen. Ook blijkt dat een deel van de toetsitems minder goed functioneert in de ER-toetsen dan in de reguliere toetsen: deze hangen negatief samen met de totaalscore op de toets en maken de toets minder betrouwbaar. Daarnaast is het onderscheidend vermogen van de ER-rekentoets op referentieniveau 2 niet hetzelfde als in de reguliere toetsen. Dat geldt niet voor de rekentoets op referentieniveau 3 (in de 3F/ER groepen). De extra tijd die ER-leerlingen krijgen voor het maken van de ER-toets is wel ruim voldoende.
Meijer, J., Buisman, M., Christoffels, I., Groot, A., Jonker, V., Kuijper, S., & Wijers, M. (2018). De rekentoetsen voor leerlingen met ernstige rekenproblemen (ER).Onderzoek naar de ER-doelgroep en prestaties op de rekentoets. Amsterdam: Kohnstamm Instituut
Contactpersoon: Joost Meijer, Marieke Buisman
Samenwerkingspartners: Freudenthal Instituut, Ecbo
Kohnstamm Instituut doet onderzoek op het gebied van onderwijs, opleiding, opvoeding en jeugdhulp. Wij zijn gespecialiseerd in opdrachtonderzoek en komen voort uit de Universiteit van Amsterdam.