Wat werkt in het betrekken van laagopgeleide NT1- en NT2-ouders bij de ontluikende geletterdheid van hun kinderen?
Aanbevelingen voor gezinsgerichte taalprogramma’s
Aanbevelingen voor gezinsgerichte taalprogramma’s
Ouderbetrokkenheid is cruciaal voor de taalontwikkeling van jonge kinderen, maar voor ouders met lage basisvaardigheden kan dit een uitdaging vormen. Daarom wordt ingezet op gezinsgerichte programma’s die de taalontwikkeling van jonge kinderen bevorderen. Hoe betrek je ouders bij deze programma’s? En wat werkt voor welke doelgroep?
Om deze vragen te beantwoorden inventariseren we in dit rapport welke methoden werken voor laagopgeleide ouders om (a) hun betrokkenheid te bevorderen, (b) hun vaardigheden te vergroten en daardoor (c) hun kinderen te stimuleren in hun taalontwikkeling.
Dit onderzoek bestaat uit een drieluik: 1) een literatuurstudie naar effectieve aanpakken, 2) een inventarisatie van gangbare gezinsgerichte taalontwikkelingsprogramma’s in Nederland en 3) een raadpleging van professionals en NT1- en NT2- ouders die ervaring hebben met taalontwikkelingsprogramma’s. Daarbij werken we vanuit een brede kennisbasis toe naar het in kaart brengen van wat werkt in het betrekken van laagopgeleide NT1- en NT2-ouders bij de taalontwikkeling van hun kinderen.
Onderzoek naar gezinsgerichte programma’s die de taalontwikkeling van jonge kinderen bevorderen toont dat (1) gezinsgerichte programma’s meestal effectief zijn, maar niet voor iedereen, (2) programma’s die focussen op specifieke doelgroepen, over het algemeen effectiever zijn, (3) voorleesactiviteiten, maar ook andere ouder-kind interacties (zoals spel) positief kunnen bijdragen aan de taalontwikkeling van kinderen, (4) ouders een waardevolle bron van ervaringskennis zijn en (5) dat het (h)erkennen van ouders als waardevolle kennisbronnen de self-efficacy (vertrouwen in het eigen kunnen) en de deelnamebereidheid van ouders vergroot.
Een raadpleging van professionals en ouders over hun ervaring met gezinsgerichte taalontwikkelingsprogramma’s levert verschillende aanbevelingen op voor de praktijk:
1 Bevorder betrokkenheid en bewustwording en houd rekening met verwachtingen van ouders;
2 Zorg voor verbinding en relatie tussen professionals en ouders en tussen ouders en kinderen;
3 Sluit aan bij de thuissituatie en waardeer ouders als belangrijke kennisbron;
4 Werk aan zelfvertrouwen van ouders;
5 Maak ruimte voor meertaligheid;
6 Zet in op het aanleren van strategieën en activiteiten die passen bij de doelgroep (zoals voldoende tijd maken voor taalactiviteiten en samen plezier beleven met taalactiviteiten).
Als we in Nederland de taalontwikkeling van kinderen van laagopgeleide ouders zo goed mogelijk willen ondersteunen met behulp van taalontwikkelingsprogramma’s, moeten programma’s niet gebaseerd zijn op een one size fits all-benadering. In plaats daarvan zou maatwerk (i.c. specifiek afstemmen op het gezin) meer centraal moeten staan, waarbij ruimte is voor de inbreng van kennisbronnen binnen het gezin.
In de praktijk is het erg afhankelijk van de professional die een programma uitvoert of en hoe programma’s worden aangepast aan gezinssituaties. Meer ondersteuning van professionals in het geven van maatwerk is daarom wenselijk.
Momenteel vindt er een omslag plaats van deficit-denken, waarbij de focus ligt op tekortkomingen en (taal)problemen binnen laagopgeleide gezinnen, naar een beeld van ouders als waardevolle samenwerkingspartners en bron van ervaringskennis. In deze context is het belangrijk dat programma’s aangepast worden aan bestaande gezinssituaties, kennisbronnen, en routines binnen een gezin. Door deficit-denken kan het zijn dat een professional zich niet voldoende bewust is van de waarde van bestaande kennisbronnen binnen een gezin. Door maatwerk tot een expliciet programmaonderdeel te maken en professionals hierin training (en intervisie) te bieden, krijgen professionals handvatten om de taalontwikkeling van kinderen in verschillende gezinnen zo goed mogelijk te bevorderen.
Uit onze inventarisatie van gezinsgerichte programma’s in Nederland valt op dat nog maar weinig programma’s de mogelijkheid tot individuele aanpassingen aan bestaande gezinssituaties expliciet in hun beschrijving noemen. Het is aan te bevelen om in de Nederlandse programma’s meer ruimte in te bouwen voor aanpassing aan gezinssituaties en gebruik te maken van kennisbronnen binnen het gezin.
Groff, C. & Wit, M. de (2022). Wat werkt in het betrekken van laagopgeleide NT1- en NT2-ouders bij de ontluikende geletterdheid van hun kinderen? Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Rapport 1098.
Contactpersoon: Cynthia Groff
Samenwerkingspartner: Dit onderzoek is mogelijk gemaakt door het Expertisepunt Basisvaardigheden.
Kohnstamm Instituut doet onderzoek op het gebied van onderwijs, opleiding, opvoeding en jeugdhulp. Wij zijn gespecialiseerd in opdrachtonderzoek en komen voort uit de Universiteit van Amsterdam.