De voorschoolse periode onderzocht
In het rapport ‘Pre-COOL cohortonderzoek; resultaten over de voorschoolse periode’ worden verschillende uitkomsten van analyses op data van het pre-COOL cohortonderzoek over de voorschoolse periode gebundeld. Het grootschalige pre-COOL cohortonderzoek volgt bijna drieduizend peuters en kleuters jarenlang en kijkt naar de invloed van voor- en vroegschoolse opvang en educatie op hun ontwikkeling. In dit rapport worden de eerste resultaten gepresenteerd, over de voorschoolse periode. Het onderzoek wordt uitgevoerd door het Kohnstamm Instituut, het ITS en de Universiteit van Utrecht, in opdracht van het Ministerie van OCW en NWO.
Emotionele kwaliteit voorschoolse voorzieningen goed
Op Nederlandse kinderdagverblijven en peuterspeelzalen is de sfeer goed, staan de leidsters open voor signalen van de kinderen en leven ze zich goed in de kinderen in. Op emotionele kwaliteit scoren de voorschoolse voorzieningen gemiddeld tot hoog. Nederlandse peuters worden echter weinig aangemoedigd en begeleid in de ontwikkeling van taal- en cognitieve vaardigheden zoals nieuwe woorden leren, doelen stellen, plannen maken en doorzetten. Activiteiten die hieraan bijdragen, zijn bijvoorbeeld: voorlezen, samen puzzels maken, kringgesprekken voeren of ‘doen alsof’-fantasiespel. Op educatieve kwaliteit scoren Nederlandse crèches en peuterspeelzalen laag tot gemiddeld.
Warme opvoeding
Autochtone en (niet-westers) allochtone ouders van tweejarigen hebben een warme en ondersteunende relatie met hun kind. Ze ervaren ook vrij veel sociale steun en weinig stress bij de opvoeding. Er zijn niet tot nauwelijks verschillen in opvoedingsstijl tussen autochtone en allochtone gezinnen. Voor zover er sprake is van verschillen, zijn deze vooral gerelateerd aan een hogere mate van stress die laagopgeleide (allochtone) ouders ervaren bij de opvoeding van hun kind.
Tweetaligheid positief
Tweetaligheid, en dan met name het opgroeien in een thuisomgeving waarin beide ouders verschillende talen spreken tegen het kind, kan al op de leeftijd van drie jaar een positieve invloed kan hebben op de ontwikkeling van inhibitie en zelfcontrole.
Verschil in aandacht neemt af
Kinderen met lager-opgeleide ouders scoren al op twee jarige leeftijd gemiddeld minder goed op een selectieve aandachtstaak dan kinderen uit gezinnen met een hoge sociaaleconomische status. De resultaten over het verloop van de ontwikkeling zijn echter bemoedigend: naarmate kinderen ouder werden, nam dit verschil af, zodat het op de leeftijd van vier jaar aanmerkelijk kleiner was. Mogelijk speelt de kwaliteit van de geboden opvang in het terugdringen van deze verschillen een rol. Kinderen die lager scoorden op de aandachtstaak op twee jaar, zaten namelijk in instellingen waar de kwaliteit, met name de geboden educatieve ondersteuning, hoger was.
Trefwoorden
vve, voorschoolse opvang en educatie, onderwijsloopbanen, cohortonderzoek, cognitieve ontwikkeling, sociaal-emotionele ontwikkeling, opvoeding jonge kind.
Meer informatie
Contactpersoon Annemiek Veen. Het onderzoek is uitgevoerd in samenwerking met het ITS (Radboud Universiteit Nijmegen) en het Langeveld Instituut van de Universiteit Utrecht.
Zie ook
Veen, A.; Heurter, A. & Veen, I. van der (2013). De pedagogische kwaliteit van peuterspeelzalen. Amsterdam: Kohnstamm Instituut.
Slot, P.L. (2014). Early childhood education and care in the Netherlands: Quality, curriculum and relations with child development. Utrecht: Universiteit Utrecht, academisch proefschrift.
Pre-COOL Consortium (2014). Pre-COOL Cohortonderzoek. Technisch rapport tweejarigencohort tweede meting 2011-2012. Amsterdam: Kohnstamm Instituut.
deel deze pagina
Onderzoeken en publicaties
Partners en samenwerkingen
Kohnstamm Instituut
Kohnstamm Instituut doet onderzoek op het gebied van onderwijs, opleiding, opvoeding en jeugdhulp. Wij zijn gespecialiseerd in opdrachtonderzoek en komen voort uit de Universiteit van Amsterdam.