Toegankelijkheid en (on)gelijke kansen aan de UvA
In hoeverre is er aan de UvA sprake van brede toegankelijkheid en gelijke kansen voor alle studenten ongeacht hun achtergrond?
In hoeverre is er aan de UvA sprake van brede toegankelijkheid en gelijke kansen voor alle studenten ongeacht hun achtergrond?
Karssen, M., Boogaard, M., Verbeek, F. & Roeleveld, J.(2020).
RAPPORT: 1033 ISBN: 978-94-6321-096-6
Het Kohnstamm Instituut onderzocht of er sprake is van structurele belemmeringen bij de entree en studievoortgang voor bepaalde groepen studenten van de Universiteit van Amsterdam (UvA). Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de UvA en bestaat uit twee deelstudies. Deelstudie 1 is een cohortonderzoek. Het doel was inzicht te krijgen in veranderingen in de samenstelling van de studentenpopulatie gedurende de studieloopbaan. Er is gekeken naar een breed palet aan achtergrondgegevens van studenten. Deelstudie 2 is gebaseerd op een enquête onder studenten die gestopt zijn met hun studie. De resultaten geven inzicht in redenen voor studie-uitval en het niet-doorstromen naar een masteropleiding aan de UvA.
Uit het onderzoek blijkt dat de UvA breed toegankelijk is en redelijk divers. Dat geldt voor sekse, migratieachtergrond en sociaaleconomische status. De verhouding man-vrouw is vergelijkbaar met die onder vwo-leerlingen in Nederland. Het percentage studenten met hoogopgeleide ouders is relatief laag in vergelijking met de populatie vwo-leerlingen in Nederland. Het percentage studenten met een migratieachtergrond is juist relatief hoog.
Het percentage studenten met een migratieachtergrond is aan de UvA lager dan aan de Vrije Universiteit van Amsterdam en de Erasmus Universiteit Rotterdam, maar uitsplitsing naar studierichtingen nuanceert dat beeld: bij Gezondheidzorg, Economie en Taal en Cultuur is de samenstelling van de studentenpopulatie aan de UvA meer divers, bij Natuur, Recht en Gedrag en Maatschappij minder divers dan aan de twee andere grote universiteiten.
Bepaalde groepen studenten hebben een structureel lagere kans op een succesvolle studieloopbaan. Dat geldt voor mannen, oudere studenten, studenten met ouders met een laag tot middeninkomen, studenten met een uitwonenden-beurs, studenten met een Cultuur en Maatschappij-profiel en studenten met een laag gemiddeld eindexamencijfer. Er blijkt geen structurele relatie tussen etnische achtergrond en studiesucces of studie-uitval.
Voor enkele achtergrondgegevens van studenten lijkt er dus sprake te zijn van structurele, onbedoelde selectie. Het is echter onduidelijk of/in hoeverre die onbedoelde selectie te verklaren is door een selectie-effect binnen de UvA.
Veelvoorkomende redenen om te stoppen met de opleiding zijn: het onderwijs is te theoretisch, de studie voldoet niet aan de verwachtingen, de sfeer op de opleiding bevalt niet, studeren bevalt niet, de verwachting van een negatief Bindend Studie Advies, onvoldoende begeleiding en/of persoonlijke omstandigheden.
Vervolgonderzoek is nodig om de kansenongelijkheid te verklaren en op zoek te gaan naar oplossingen.
Contactpersoon: Merlijn Karssen, Marianne Boogaard
Kohnstamm Instituut doet onderzoek op het gebied van onderwijs, opleiding, opvoeding en jeugdhulp. Wij zijn gespecialiseerd in opdrachtonderzoek en komen voort uit de Universiteit van Amsterdam.