Evaluatie Passend Onderwijs: verbeterde organisatie van extra ondersteuning, maar ook verwachtingen die niet zijn uitgekomen
De invoering van passend onderwijs in 2014 heeft de organisatie van de ondersteuning van leerlingen en studenten verbeterd. Bij leraren en ouders heeft de stelselwijziging verwachtingen gewekt maar minder opgeleverd dan gedacht. Het effect op leerlingen en studenten is niet goed vast te stellen. Dit blijkt uit het eindrapport van het vijfjarige evaluatieonderzoek passend onderwijs dat vandaag wordt overhandigd aan minister Arie Slob.
Voor verschillende betrokkenen verschillende effecten
Passend onderwijs heeft als doel om alle leerlingen en studenten in het basis-, voortgezet- en middelbaar beroepsonderwijs die extra ondersteuning nodig hebben een passende onderwijsplek te bieden. Vijf jaar onderzoek naar de impact van passend onderwijs laat zien dat het voor verschillende betrokkenen verschillende effecten heeft gehad.
Op het niveau van het stelsel heeft passend onderwijs geleid tot een betere organisatie van de extra ondersteuning. In de meeste regio’s zijn er voldoende voorzieningen voor leerlingen: er is een ‘dekkend aanbod’. Voor de rijksoverheid zijn de kosten beheersbaar geworden. Scholen waarderen de beleidsvrijheid die ze hebben gekregen, maar zeggen wel nog last te hebben van bureaucratie – en soms van een te krap budget. Mbo-instellingen zijn mede door de verruiming van hun financiële mogelijkheden positief over passend onderwijs, maar lopen ook tegen grenzen van hun ondersteuningsmogelijkheden aan. Bij leraren en ouders heeft de stelselwijziging – en een belofte van ‘passend’ onderwijs – verwachtingen gewekt die niet zijn waargemaakt. En het effect ervan op leerlingen en studenten is niet goed vast te stellen.
Scholen ervaren dat het lastig is om goede afspraken te maken met jeugdhulpverleners over ondersteuning van leerlingen die dat nodig hebben. Scholen en ouders hebben last van discussies die soms ontstaan over wie welke kosten moet dragen.
Passend onderwijs heeft strikt genomen weinig directe gevolgen gehad voor het handelen van leraren, dus voor hun dagelijkse praktijk. Landelijk gaan er niet substantieel meer leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften naar het regulier onderwijs en leraren hebben niet substantieel meer hulp gekregen bij het ondersteunen van deze leerlingen. Leraren ervaren wel meer belasting en schrijven dat toe aan passend onderwijs. Het percentage leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften is niet gestegen, wel zijn er aanwijzingen dat problemen complexer zijn geworden.
Onderzoeksprogramma Evaluatie Passend Onderwijs
Het evaluatieonderzoek is op verzoek van het ministerie van OCW en onder regie van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) uitgevoerd door een breed consortium van zeven onderzoeksinstituten. Op 27 mei 2020 is het eindrapport gepresenteerd in een online symposium en is het rapport overhandigd aan aan Directeur-generaal po en vo, Alida Oppers.
Meer informatie:
Ledoux, G. & Waslander, S., m.m.v. Eimers, T. Evaluatie passend onderwijs. Eindrapport Mei 2020
Amsterdam: Kohnstamm Instituut | Tilburg: TIAS School for Business and Society, Tilburg University| Nijmegen: KBA Nijmegen
(Rapport 1047, projectnummer 20689) Dit is publicatie nr.74 in de reeks Evaluatie Passend Onderwijs.
Ook vindt u hier op de website de samenvatting en twee animaties die de bevindingen kort en bondig presenteren.
Voor vragen over het onderzoek kunt u contact opnemen met Dorien Aartsma, Beleidsmedewerker Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek via info@nro.nl, 070 394 4050 of 070 344 0799.
deel deze pagina
Onderzoeken en publicaties
Partners en samenwerkingen
Kohnstamm Instituut
Kohnstamm Instituut doet onderzoek op het gebied van onderwijs, opleiding, opvoeding en jeugdhulp. Wij zijn gespecialiseerd in opdrachtonderzoek en komen voort uit de Universiteit van Amsterdam.