Onderzoek naar voorspellers van sociale ongelijkheid van de voor- en vroegschoolse periode tot in het voortgezet onderwijs
Secundaire analyses op het pre-COOL cohortonderzoek
Secundaire analyses op het pre-COOL cohortonderzoek
Executieve functies (aandacht, werkgeheugen en ‘inhibitie’) die al op driejarige leeftijd werden gemeten, zijn een sterke voorspeller van sociale ongelijkheid in de loopbaan van leerlingen tussen 12 en 15 jaar. Een verklaring voor deze relatief grote rol kan zijn dat er in het voortgezet onderwijs een groter beroep wordt gedaan op deze functies: er wordt onder andere méér gevraagd van planningsvaardigheden, bijvoorbeeld bij huiswerk. Een minder optimale ontwikkeling hiervan (als gevolg van een minder gunstige sociale achtergrond), kan dan extra nadelig werken.
Dit is één van de uitkomsten uit secundaire analyses op data uit het pre-COOL cohortonderzoek. Binnen het pre-COOL cohortonderzoek zijn kinderen vanaf 2-jarige leeftijd gevolgd en zijn gegevens verzameld over gezinsfactoren (een stimulerend thuisklimaat, de kwaliteit van de opvoeding en sociale steun en stress daarbij, en risicofactoren), factoren in de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling (executieve functies, probleemgedrag en relaties met pedagogisch medewerkers en leerkrachten, motivatie voor school, burgerschapscompetenties) en enkele schoolkenmerken (sociale schoolcompositie en schoolgrootte). Van 2686 leerlingen is onderzocht in hoeverre deze factoren samenhangen met sociale ongelijkheid in de ontwikkeling van de schoolloopbaan tot 15-jarige leeftijd.
Gebleken is dat de sociale ongelijkheid in schoolloopbanen tot en met 15 jaar gedurende de schoolloopbaan toeneemt: ook in de vo-periode is er substantieel sprake van ongelijkheid, naast de ongelijkheid die al is ontstaan in de periode ervoor.
Het onderzoek laat onder meer zien dat burgerschapskennis sterk met sociale ongelijkheid samenhangt. We beschouwen dat in dit onderzoek als indicator voor algemene kennis (kennis van de wereld). Hieruit blijkt het belang van het compenseren voor een lagere algemene kennis bij kinderen met een ongunstige sociaaleconomische achtergrond. Sommige basisscholen doen dit al, bijvoorbeeld door het aanbieden van een specifiek curriculum dat expliciet gericht is op het opbouwen van kennis over de wereld (kenniscurriculum).
Daarnaast is het belangrijk om te compenseren voor ontoereikende executieve functies om zichzelf versterkende negatieve patronen te voorkomen dan wel te doorbreken. Dit kan bijvoorbeeld door in te zetten op het bewust maken van pedagogisch medewerkers en leerkrachten van de werking en het belang van executieve functies en de achtergrond van een minder gunstige werkhouding, en door het aanreiken van kennis over hoe deze gestimuleerd kunnen worden.
Van der Veen, I. & Veen, A. (2024). Secundaire analyses met pre-COOL data: Onderzoek naar voorspellers van sociale ongelijkheid – van de voor- en vroegschoolse periode tot in het voortgezet onderwijs. Amstelveen: Kohnstamm Instituut. Rapport 1131.
Contactpersonen:
Ineke van der Veen
Annemiek Veen
Zie ook:
Publicaties over het pre-COOL cohortonderzoek op de website.
Kohnstamm Instituut doet onderzoek op het gebied van onderwijs, opleiding, opvoeding en jeugdhulp. Wij zijn gespecialiseerd in opdrachtonderzoek en komen voort uit de Universiteit van Amsterdam.