Beter gebruik van data in onderwijs.
Datagebruik door leraren vraagt om ondersteuning. Door beschikbare data in school beter te analyseren, kunnen leraren hun lessen gericht verbeteren. Een net afgeronde literatuurstudie wijst uit dat er meer aandacht mag komen in scholen voor het faciliteren en tijd inroosteren van discussies in school over beschikbare data.
In scholen in het primair en voortgezet onderwijs worden veel data verzameld, maar die data zijn niet altijd makkelijk toegankelijk voor leraren. Als leraren gezamenlijk data gaan analyseren, kunnen zij toewerken naar een verbetering van hun onderwijs gebaseerd op wat er bekend is uit de data. Het analyseren van tegenvallende leerlingprestaties en die combineren met tevredenheidsscores van de leerlingen over hun gevolgde lessen geeft bijvoorbeeld waardevolle informatie. TRIPS is een organisatie die software inzet om data te verzamelen zodat leraren die kunnen analyseren. Uit een literatuurstudie, uitgevoerd in opdracht van TRIPS, blijkt welke voorwaarden van belang zijn om datagebruik in scholen te bevorderen.
Intrinsieke motivatie als eerste voorwaarde voor datagebruik
Uit de literatuur volgt dat eigenaarschap en intrinsieke motivatie de belangrijkste voorwaarden zijn voor datagebruik door leraren. De motivatie om data te gebruiken hangt samen met de overtuiging van leraren omtrent het nut om data te gebruiken. Deze motivatie wordt soms beïnvloed door negatieve associaties met externe verantwoording. Een voorbeeld hiervan is het opleveren van gegevens uit leerlingvolgsystemen voor de Onderwijsinspectie, dat soms buiten het gezichtsveld van leraren om gaat. Een aanbeveling is om de data die gebruikt worden voor externe verantwoording meer samen met leraren te analyseren, en ervoor te zorgen dat leraren zich deze data meer eigen maken en gaan beschouwen als leermoment voor het eigen handelen.
Leraren die datageletterd zijn
Een andere voorwaarde om data te benutten voor verbeteringen in het eigen curriculum of de schoolorganisatie is ‘datageletterdheid’ van leraren. Datageletterdheid zien we als een set van kennis en vaardigheden, waaronder het interpreteren van data, maar vooral ook het nagaan van wat de data betekenen voor de eigen lespraktijk. Een manier die hierbij helpt voor leraren is om te bedenken wat de data zeggen over de leerlingen aan wie ze lesgeven (bijvoorbeeld dalende motivatie na een half jaar) en na te gaan wat de leerlingen nodig hebben (bijvoorbeeld ondersteuning of juist extra uitdaging).
Data-ondersteunende cultuur nodig om datagebruik te stimuleren
Tijdens een databijeenkomst op 27 november jl. in Amsterdam hielden we een paneldiscussie met experts op dit terrein. Ook bespraken we met de aanwezige schoolleiders en leraren wat er nodig is in het onderwijs om meer uit de data te halen . Een conclusie uit de bijeenkomst is dat de schoolleider via een data-ondersteunende cultuur leraren kan stimuleren en faciliteren om vaker data te gebruiken. In zo’n data-ondersteunende cultuur geven schoolleiders het goede voorbeeld en zorgen zij ervoor dat data op het juiste moment beschikbaar komen voor leraren . De schoolleiding kan er ook aan bijdragen dat leraren in gesprek gaan over wat de data betekenen voor hun eigen lespraktijk of voor onderwijsontwikkeling. Een en ander zorgt voor een professionaliseringsslag op basis van datagebruik.
Een onderbelicht vraagstuk is of datagebruik een verlaging van werkdruk en tijdsbesparing oplevert, dan wel een verhoging van werkdruk en extra tijdsbesteding. Uit de literatuur blijkt ook dat leraren soms niet toekomen aan het benutten van data. Faciliteren hiervan en tijd inroosteren lijkt wenselijk. Ook nieuw onderzoek op dit punt is wenselijk.
deel deze pagina
Onderzoeken en publicaties
Partners en samenwerkingen
Kohnstamm Instituut
Kohnstamm Instituut doet onderzoek op het gebied van onderwijs, opleiding, opvoeding en jeugdhulp. Wij zijn gespecialiseerd in opdrachtonderzoek en komen voort uit de Universiteit van Amsterdam.