Evaluatie wet samenwerkingsschool
Evaluatie van de wet ‘Samen sterker door vereenvoudiging Samenwerkingsschool’
Evaluatie van de wet ‘Samen sterker door vereenvoudiging Samenwerkingsschool’
Van de Pol, J., Elshof, D., Leprêtre, C., Bruck, S., Boogaard, M. (2024)
RAPPORT: 1130 ISBN: 94-6321-194-9
In dunbevolkte gebieden worden scholen vaak door dalende leerlingenaantallen bedreigd met opheffing. Een manier om scholen te laten voortbestaan is het vormen van samenwerkingsscholen tussen bijzondere en openbare scholen, waarbij de verschillende identiteiten worden behouden. In 2018 is de wet ‘Samen sterker door vereenvoudiging samenwerkingsschool’ van kracht gegaan met als doel het makkelijker te maken voor scholen om een samenwerkingsschool te vormen.
In opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben onderzoekers van Kohnstamm Instituut een onderzoek uitgevoerd onder ouders (3), leerkrachten (3), directeuren (7) en bestuursleden (4) van 9 scholen en 4 experts die ervaring hebben in het begeleiden van scholen die samen willen gaan tot een samenwerkingsschool.
De volgende vragen staan centraal in dit onderzoek: Is het voor scholen makkelijker is geworden –sinds de invoering van de nieuwe wet in 2018– om samenwerkingsscholen te vormen? Hoe geven samenwerkingsscholen vorm aan hun identiteit? Welke andere mogelijkheden hebben schoolbesturen overwogen om kleine scholen in stand te houden?
De meerderheid van de respondenten is van mening is dat het gemakkelijker is geworden om samenwerkingsscholen te vormen, met name door de ruimere opheffingsnorm die nu gehanteerd wordt en doordat er niet langer toestemming nodig is van de gemeente en een extern toezichthouder.
Een belangrijk voordeel van de nieuwe wet is dat zowel de openbare als de bijzondere identiteit juridisch behouden kan blijven; er hoeft niet te worden gekozen voor één denominatie.
Scholen die samengaan tot een samenwerkingsschool creëren vaak samen een nieuwe identiteit waarin zowel de openbare als de bijzondere identiteit in verbondenheid aanwezig zijn. Hiervoor wordt vaak een externe adviseur ingeschakeld. Bijna alle geïnterviewde scholen kiezen voor gezamenlijk levensbeschouwelijk onderwijs en geven hier bijvoorbeeld vorm aan door lesmethodes voor levensbeschouwelijk onderwijs te gebruiken, gastlessen in te zetten en/of verschillende gebedshuizen te bezoeken.
Scholen en identiteitscommissies ervaren belemmeringen zoals weerstand van ouders, een onduidelijke denominatie van een school voor de buitenwereld, extra tijdsinvestering van leerkrachten in de identiteitscommissie en ongemak onder leerkrachten bij religieuze activiteiten of beperkingen daarin.
Maar respondenten zien ook een duidelijke meerwaarde van samenwerkingsscholen. Ze benoemen onder andere als meerwaarde een bredere maatschappelijke blik, versterkte gemeenschapsbanden, open dialogen, gebundelde krachten en het behoud van diversiteit in denominaties en onderwijskeuze voor ouders.
De respondenten noemden de volgende alternatieven om kleine scholen open te houden:
Uit dit onderzoek volgen een aantal aanbevelingen voor scholen die een formele samenwerkingsschool zijn of van plan zijn om een samenwerkingsschool te gaan vormen:
De volgende aanbevelingen voor beleidsmakers volgen uit dit onderzoek:
Van de Pol, J., Elshof, D., Leprêtre, Bruck, S., Boogaard, M. (2024). Evaluatie van de wet Samen sterker door vereenvoudiging Samenwerkingsschool. Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Rapport 1130.
Contactpersonen:
Janneke van de Pol
Dorothé Elshof
Claire Leprêtre
Sunčica Bruck
Marianne Boogaard
Kohnstamm Instituut doet onderzoek op het gebied van onderwijs, opleiding, opvoeding en jeugdhulp. Wij zijn gespecialiseerd in opdrachtonderzoek en komen voort uit de Universiteit van Amsterdam.