Auteurs
Karssen, M., Van Griensven, L., Lalihatu, E.S. & Rosema, K.W., Van Eijkel, R., Van Casteren, B., & Pritsch, D. (2025).
RAPPORT: 25-3 ISBN: 94-6321-212-0
Aanleiding
In Nederland zijn er naar schatting jaarlijks circa 15.000 kinderen en jongeren met een complexe ondersteuningsbehoefte die risico lopen op uitval uit het onderwijs, (langdurig) verzuim of thuiszitten. Maatwerk is voor deze doelgroep een mogelijke oplossing. Maatwerk kan voorkomen dat jongeren uitvallen of thuis komen te zitten. Daarnaast kan maatwerk thuiszittende jongeren in staat stellen hun ontwikkelpotentieel zoveel mogelijk te benutten en daardoor optimaal te participeren in de maatschappij. Onderwijszorgarrangementen (OZA’s) behoren tot een dergelijke maatwerkoplossing. In deze arrangementen werken onderwijs en zorg samen, om passende ondersteuning te bieden aan leerlingen die zowel onderwijs- als zorgondersteuning nodig hebben.
Besluit experiment onderwijszorgarrangementen
Het Besluit experiment onderwijszorgarrangementen is vanaf 1 januari 2023 van kracht en duurt vijf jaar. Het Besluit maakt het mogelijk in de vorm van een experiment af te wijken van bepaalde wettelijke regels binnen het funderend onderwijs. Scholen en samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs krijgen hiermee ruimte om te experimenteren met alternatieve vormen van onderwijs. Het betreft de afwijkingsmogelijkheden voor onderwijslocatie, -bekostiging, -inhoud en -tijd. Het experiment biedt de mogelijkheid om voor de duur van vijf jaar af te wijken, zonder dat hiervoor jaarlijks instemming en toestemming nodig is van de Leerplicht en Inspectie van het Onderwijs. Het doel van het experiment is om te onderzoeken of deze afwijkingsmogelijkheden daadwerkelijk passend en effectief zijn. Kohnstamm Instituut, SEO Economisch Onderzoek, Verwey-Jonker Instituut en NCJ voeren samen het onderzoek uit.
Onderwijzorgarrangementen (OZA’s)
De OZA’s zijn zeer divers in omvang (van een kleine zorgboerderij en een buurtcentrum in een dorp tot grote zorginstellingen in een stad), doelgroep en doel waarmee leerlingen op de OZA zitten. Sommige OZA’s zijn gespecialiseerd in één specifieke doelgroep en sluiten daarmee nauw aan bij een van de vier clusters van het speciaal onderwijs. Andere OZA’s bedienen juist leerlingen met combinaties van ondersteuningsbehoeften, waarbij aspecten uit meerdere clusters samenkomen.
Onderzoeksvragen monitoronderzoek
Dit is het eerste monitorrapport. We brachten in kaart voor welke doelgroepen de OZA’s welke interventies en afwijkingen omtrent wet- en regelgeving gebruiken. Dit deden we met behulp van secundaire data-analyse op leerlinggegevens en het vragenlijstonderzoek onder de deelnemende OZA’s. Jaarlijks verschijnt een nieuw monitorrapport waarin we de ontwikkelingen over tijd volgen. In het monitoronderzoek zijn de volgende onderzoeksvragen beantwoord:
- Doel en focus
- Voor welke doelgroep(en) en met welke doelstellingen/focus worden de OZA’s ingezet?
- Welke aanpakken zijn er per doelgroep en type interventies/activiteiten?
- Welke zorginterventies en onderwijsactiviteiten worden per doelgroep ingezet?
- Hoe worden doel en focus van de OZA’s vertaald naar kenmerkende elementen van de arrangementen?
- Partners en netwerken
- Welke keten- en netwerkpartners zijn betrokken bij de OZA’s?
- Op welke manieren wordt de samenwerking rondom een leerling geregeld?
- Hoe worden ouders/verzorgers en leerlingen betrokken?
Ook vroegen we naar de visie van bestuurders, directie en management, zorgprofessionals en onderwijsprofessionals op inclusief onderwijs, de zorgplicht, schooluitval en thuiszitten.
Resultaten monitoronderzoek
Een diverse en complexe groep leerlingen
De OZA’s bedienen een diverse en complexe groep leerlingen. Zij hebben vaak te maken met sociaal-emotionele of gedragsmatige problematiek en vinden moeilijk aansluiting bij het reguliere of gespecialiseerde onderwijs. OZA-leerlingen zijn gemiddeld ouder, vaker jongens en komen vaker uit gezinnen met een lagere sociaaleconomische status. Ongeveer de helft is van basisschoolleeftijd, de andere helft zit op middelbare schoolniveau. Veel van hen komen uit gezinnen met meervoudige of complexe problematiek.
De samenwerking met partners is complex
Op bestuurlijk niveau verschillen OZA’s sterk in organisatie, reikwijdte, capaciteit en ontwikkelingsfase. Ze werken vaak samen met gemeenten, samenwerkingsverbanden uit aangrenzende regio’s en zorgaanbieders die BIG- of SKJ-geregistreerd zijn. De financiering komt veelal van gemeenten, via de Jeugdwet of vanuit samenwerkingsverbanden.
De samenwerking tussen al deze partijen blijkt in de praktijk complex. Het aan tafel krijgen van alle betrokken partners is niet altijd eenvoudig, mede door personeelswisselingen bij gemeenten of zorgpartners. Een belangrijk knelpunt is daarnaast het grote aantal verschillende gemeenten en samenwerkingsverbanden waarmee OZA’s te maken hebben, ieder met eigen regelgeving en werkwijzen, wat de afstemming en voortgang bemoeilijkt.
Multidisciplinaire samenwerking
Binnen de OZA’s wordt multidisciplinair samengewerkt, waarvan jeugdhulpverleners de overgrote meerderheid vormen. De ondersteuning richt zich vooral op gedragsmatige en emotionele ontwikkeling. Ook het aanleren van executieve functies krijgt aandacht, al vinden veel zorgprofessionals dat dit in de eerste plaats een onderwijstaak is. Meer dan een kwart van de OZA’s werkt (deels) met de pedagogische basisconcepten PBS en/of TIC. Naast een ondersteuningsaanbod voor leerlingen biedt een groot deel van de zorgprofessionals ook een ondersteuningsaanbod voor ouders.
Wachtlijstproblematiek
De aansluitingsproblematiek tussen leerling en onderwijssysteem wordt met name veroorzaakt door wachtlijstproblematiek, voornamelijk voor een gespecialiseerde onderwijsvoorziening of een vorm van hulp. In de kennismakingsgesprekken en tijdens locatiebezoeken werd wachtlijstproblematiek ook veelvuldig genoemd. Sommige OZA’s gaven zelfs aan dat er een wachtlijst is voor de wachtlijst. In sommige gevallen is het woord wachtlijst helemaal geschrapt en wordt nu gesproken van een zogenaamde belangstellingslijst.
Maatwerk is nodig
De focus van het onderwijs binnen de OZA’s ligt veelal op de sociaal-emotionele ontwikkeling, executieve functies en de kernvakken Nederlands en rekenen/wiskunde. Daarnaast is er aandacht voor bredere vaardigheden, zoals communicatie, eet- en drinkgedrag en ontspanning. Multidisciplinair georganiseerde onderwijszorg helpt onderwijsuitval te voorkomen, doordat aandacht wordt besteed aan het mentale, sociale en fysieke welzijn van leerlingen. Veel OZA’s noemen in de kennismakingsgesprekken, locatiebezoeken en vragenlijsten dat het onderwijs in deze arrangementen maatwerk is. Zeven op de tien onderwijsprofessionals geven aan dat er wordt beoogd dat leerlingen na deelname aan een OZA terugkeren naar het regulier onderwijs. Alle mogelijke niveaus zijn daarbij een optie.
Vervolg van het onderzoek
Deze eerste monitorrapportage beschrijft welke leerlingen deelnemen aan een OZA, hoe de OZA’s zijn ingericht, hoe zij worden gefinancierd en welke specialistische ondersteuning ze bieden om onderwijs voor leerlingen met een complexe ondersteuningsbehoefte mogelijk te maken. In de volgende jaren zullen we met behulp van het monitoronderzoek ontwikkelingen in kaart brengen en de verklarende mechanismen.
Naast de monitor onderzoeken we de komende jaren ook de impact van het experiment. De centrale onderzoeksvraag daarbij is in hoeverre deelname aan een OZA daadwerkelijk bijdraagt aan betere uitkomsten, zoals schoolloopbaancontinuïteit, terugkeer naar onderwijs, afname van zorggebruik of betere positie op de arbeidsmarkt.
Meer informatie
Karssen, M., Van Griensven, L., Lalihatu, E.S. & Rosema, K.W., Van Eijkel, R., Van Casteren, B., & Pritsch, D. (2025). Monitor experiment onderwijszorgarrangementen. Eerste monitorrapport. Amstelveen: Kohnstamm Instituut.
Met medewerking van:
Marion van Binsbergen
Inti Soeterik, Liselotte van Loon-Dikkers en Anneke Brock (Verwey-Jonker Instituut)
Yvonne Vanneste (Nederlands Centrum Jeugdgezondheid)
Contactpersoon:
Merlijn Karssen
Zie ook
Van Binsbergen, M.H. & Groff, C., m.m.v. Vanneste-Van Zandvoort, Y.T.M., Van Gelderen, A., Wessels, E-J. & Bruck, S. (2023). Health, Literacy and Educational Attainment. A Rapid Cross-disciplinary Review of the Literature on (Low) Health Literacy across the Lifespan. Amsterdam: Kohnstamm Instituut; Utrecht: Nederlands Centrum Jeugdgezondheid.
Van Binsbergen, M.H., Lalihatu, E.S., Rosema, K.W., m.m.v. Vanneste-van Zandvoort, Y.T.M. & Wessels, E-J. (2024). Over de relatie tussen gezondheid en onderwijs. Positieve gezondheid, health literacy en geletterdheid. Amsterdam: Kohnstamm Instituut; Utrecht: Nederlands Centrum Jeugdgezondheid.
Van Binsbergen, M.H., Pronk, S., Van Schooten, E., Heurter, A. & Verbeek, F. (2019). Niet thuisgeven. Schooluitval vanuit het perspectief van leerlingen. Amsterdam: Kohnstamm Instituut.
Ledoux, G. & Waslander, S., m.m.v. Eimers, T. (2020). Evaluatie passend onderwijs. Eindrapport Mei 2020. Amsterdam: Kohnstamm Instituut; Tilburg: TIAS School for Business and Society, Tilburg University; Nijmegen: KBA Nijmegen.
Van der Berg, E., Van Binsbergen, M.H., Krepel, A. & Huisman, P. (2021). Afstand overbruggen. Ervaren knelpunten bij afstandsonderwijs aan thuiszitters geregistreerd als absoluut of relatief verzuim. Amsterdam: SEO Economisch Onderzoek, Kohnstamm Instituut; Rotterdam: Erasmus Universiteit.
website OZA experiment
Samenwerkingspartners:
SEO Economisch Onderzoek
Verwey-Jonker Instituut
Nederlands Centrum Jeugdgezondheid
Foto: Edgar Tossijn
deel deze pagina
Onderzoeken en publicaties
Partners en samenwerkingen
Kohnstamm Instituut
Kohnstamm Instituut doet onderzoek op het gebied van onderwijs, opleiding, opvoeding en jeugdhulp. Wij zijn gespecialiseerd in opdrachtonderzoek en komen voort uit de Universiteit van Amsterdam.

